Verslag Uilenseizoen 2024
Verslag Uilenseizoen 2024
geschreven door onze gecertificeerde ringer Ineke Tijhaar-Kerkhoff
Terwijl het jaar 2022 een bedroevend laag aantal geslaagde broedsels liet zien was 2023 aanzienlijk beter, in onze deelgebieden zelfs zeer goed te noemen. Niet eerder hebben we zoveel juveniele kerkuilen en bosuilen kunnen ringen. Ook de steenuilen hebben het goed gedaan dit afgelopen seizoen.
Dit waren de beginregels van mijn verslag van vorig jaar.
We hadden verwacht dat 2024 een stuk minder goed zou zijn na het succesvolle broedseizoen van vorig jaar. Het gaf uiteindelijk een verrassende uitslag. We hebben dit seizoen 308 steenuilen geringd, 106 kerkuilen, 11 bosuilen, 60 torenvalken en 3 slechtvalken. Per 01-11-2024 beheren we met 46 vrijwilligers, 596 nestkasten op 476 locaties in de gemeentes Wierden, Rijssen-Holten, Twenterand (Vriezenveen) en Almelo.
Na de eerste controle begin april werden in de derde week van april de eerste juveniele bosuilen geringd. Dit was hetzelfde als vorig jaar. We hadden dit keer 6 bezette bosuilenkasten in de gemeente Rijssen-Holten, in een 7e kast zaten holenduiven. In een kast in Hoge Hexel lagen twee eieren echter helaas was die kast verlaten. Alle bosuilenkasten in andere deelgebieden waren leeg, dan vragen we ons wel af hoe dat komt, predatie of iets anders. Half juni werden 10 juveniele bosuilen voorzien van een ring. Bij een aantal kasten konden we de adulte vogel afvangen en het ringnummer aflezen. Daaraan zagen we dat er vaak dezelfde uil in de kast zat als voorgaande jaren. Eén ongeringde adulte vogel heeft een ring gekregen. Bosuilen kunnen best oud worden en broeden niet elk jaar, ze kunnen best een jaar overslaan. Dit hadden we na het succes van vorig jaar ook eigenlijk verwacht. Van de 6 bezette kasten zijn er toch nog 2 kasten gepredeerd, hier troffen we redelijk grote jongen aan zonder kop, dit duidt zeer waarschijnlijk op een marter.
Eind april en de eerste twee weken van mei werden door vrijwilligers van onze werkgroep de kasten van de steenuilen gecontroleerd op bezetting en het aantal gelegde eieren. Adulte vogels werden gecontroleerd op ringen en de ringnummers werden aan mij doorgegeven. Dezelfde dag voer ik die gegevens in bij het Vogeltrekstation en koppel de info terug naar de coördinatoren van de deelgebieden.
De eerste controles leken net als vorig jaar toch weer veelbelovend. Veel kasten waren bezet door een koppeltje steenuilen. Ook het aantal eieren leek gunstig.
Ondertussen hadden we de kast van de slechtvalken ook gecontroleerd en half mei hebben we daar 3 juveniele slechtvalken geringd. 2 vrouwtjes en 1 mannetje. Dit mannetje hebben we al een keer terug kunnen melden toen we zijn ring af konden lezen terwijl hij zich aan ’t badderen was op een “strandje” bij de Domelaar.
Half mei/ begin juni begonnen we met het ringen van de steenuilen, vaak was het legsel groter dan er nu kuikens inzaten. Conclusie is dan ook: best veel legsels maar kleinere legsels. Waar ze met 4 of 5 eieren begonnen kwamen uiteindelijk 2 of 3 kuikens groot, gelukkig waren er ook nesten met 4 of 5 jongen en zelfs eentje met 6 jongen. Dit jaar hebben we een nestje gemist dat uitvloog op het moment we er aan kwamen om te ringen. Vier uiltjes vlogen wat rond en zaten op paaltjes in de buurt van de nestkast. Prachtig om ze te zien, deze gaan het hopelijk redden en zien we misschien volgend seizoen ergens als ongeringde vogel in een kast. We hebben dit jaar 289 juveniele steenuiltjes geringd, 19 adulte vogels, 5 waren te klein voor een ring. De conditie was echter goed van de kleintjes en 6 zijn er uitgevlogen zonder ring. Opgeteld kom ik op 308 geringde en 11 ongeringde vogels. Dit is redelijk vergelijkbaar met vorig jaar toen we 325 geringde steenuilen hadden.
De torenvalken hebben het goed gedaan dit afgelopen seizoen. Ook hier waren niet echt grote legsels, we hadden één nest met 7 jongen, twee nesten met 6 jongen en de rest hadden 3 à 4 jongen per nest die uitgevlogen zijn. Een totaal van precies 60 stuks geringde torenvalken. Dit waren er 14 meer dan in 2023.
Ook bij de kerkuilen was het zeker niet slecht dit seizoen. Ondanks ook hier kleinere legsels waren veel kasten bezet, de uilen zijn er dus wel. We hebben dit jaar evenveel kerkuilen geringd als vorig jaar, om precies te zijn 106 stuks. De eersten zijn half mei geringd en het laatste nestje werd half juli geringd. We moeten alert zijn en blijven want kerkuilen kunnen meerdere legsels per jaar hebben dus die zouden eind van de zomer opnieuw met een legsel bezig kunnen zijn. Dit is trouwens vorig jaar niet gebeurd. In 2022 waren er zeer weinig vogels die tot broeden kwamen, dit hoofdzakelijk door voedselgebrek. In 2023 was er genoeg voedsel, de legsels waren groter en veel jongen werden groot. Dit jaar 2024 begon veelbelovend met veel bezette kasten echter we merkten al vrij snel dat de legsels niet groot waren. We hebben veel regen gehad (dan kunnen de uilen niet jagen) en waarschijnlijk zijn er veel muizen verdronken. In elk geval konden wij merken dat er af en toe voedsel te kort was zodat er uiteindelijk minder eieren uitgebroed werden en er dus minder kuikens groot werden. Doordat er naar mijn idee wel meer legsels waren is de stand redelijk gelijk gebleven met vorig jaar. Om met de woorden van Ben Nijeboer te spreken: ”Als de stand stabiel blijft is het goed”. Toch merk je dat het aantal steenuilen wel iets terug loopt, kapschuren en boerenbedrijven verdwijnen, er komt overal meer nieuwbouw. De uilen verdwijnen in dit soort gebieden en komen niet terug.
Voor ons de plicht om deze prachtige soorten te blijven beschermen en onze uiterste best te doen ze nestgelegenheid te bieden daar waar mogelijk.
Hierbij wil ik dan ook alle vrijwilligers van de uilenwerkgroep De Katoelenkiekers hartelijk bedanken voor hun inzet en enthousiasme. Dank namens alle uilen en valken, we doen dit tenslotte voor hun voortbestaan!
Ineke Tijhaar- Kerkhoff