Uilenmaand april

M’n opa zei altijd: ‘April koud en nat, vult schuur en vat.’ Zaaizaad heeft vocht nodig en warme zonovergoten aprildagen resulteren vaak met ‘s nachts vorst aan de grond en dat is niet gunstig voor bloesem en uitlopend groen. Maar ondertussen is het uilenseizoen goed begonnen.

door Ben Nijeboer

Dankzij een camerakast konden we het broedsel van een bosuil goed volgen. Op 2 maart is het eerste ei gelegd, op 3 en 4 maart het tweede en derde ei, op 6 maart het laatste. Het eerste jong was op 5 april te zien, op 9 april het vierde. Dus: alle eieren waren uitgekomen!

Bij latere camera-controles bleek helaas dat er 1 jong was verdwenen. Waarschijnlijk het laatst uitgekomen kuiken, waarvan niets meer terug te vinden was. Het vrouwtje heeft dit jong waarschijnlijk aan de anderen opgevoerd. In de natuur geldt wat dit betreft nog altijd de wet ‘Eten of gegeten worden’. Misschien kunnen we bij het ringen van de overgebleven 3 jongen aan de hand van vleugelmaten vaststellen welke het was. Bij het ringen, wegen en meten bleek toch dat het 3e jong was verdwenen, niet het laatst uitgekomen jong.

De eerste bosuil-controle in het gebied bij Henk, rondom Hexel, was wat teleurstellend. In Rijssen-Holten ziet het er een stuk beter uit. Van de 12 gecontroleerde kasten was er 1 door een torenvalk bezet en 6 door bosuilen. Dus een stuk beter dan vorig jaar met maar 1 broedsel.

Op jacht
Als de jonge uilen ongeveer halfwas zijn en hun verenkleed zover is ontwikkeld zodat ze zichzelf kunnen warm houden, gaat het vrouwtje ook weer op jacht. Dat moet ook wel, want een volwassen bosuil heeft per dag 40 tot 60 gram voer nodig. Dat zijn 3 tot 4 volwassen muizen. Als je ook nog een nest met 3 tot 4 jongen moet verzorgen, is er genoeg werk aan de winkel. Dat alles leidt tot circa 2 braakballen per vogel per dag. Bosuilen hebben sterk maagzuur, daarom valt er uit hun braakballen maar weinig skeletdelen van hun prooien te achterhalen. Dit in tegenstelling tot kerkuilen.

Begonnen met controles
Ondertussen zijn we begonnen met de eerste steenuil-controles. Hoewel nog niet alle kasten zijn gecontroleerd, lijkt het erop dat de eerste resultaten gunstig zijn. Er is een redelijke bezetting, de meeste broedsel tellen 4 tot 5 eieren. Ook er zijn al 2 broedsels geteld met 6 eieren.

Ringen
Het is weer gelukt om een behoorlijk aantal vrouwtjes op ringen te controleren en af te lezen. Daaronder was een hoogbejaarde steenuil van 11 jaar, uitzonderlijk oud voor een steenuil. Ze is als nestjong geringd en we hebben we haar de volgende 10 jaar vrijwel jaarlijks in dezelfde kast aangetroffen. Ook dit jaar zat deze dame weer op 4 eieren.

Terugmeldingen